Lesbrief 6 

NIVEAU: VO 4/6 Mbo 3/4 – SUGGESTIE VAKGROEP GESCHIEDENIS

Wim Manuhutu

Hans van den Akker

Themawoorden

KOLONIALE GESCHIEDENIS  
NEDERLANDS-INDIË 
INDONESIË
OVERZEESE EXPANSIE
HANDEL
NOOTMUSKAAT
KOLONIEËN
BEZETTING EN VEROVERING
KOLONIALE GROOTMACHTEN


LEERDOELEN – DE LEERLING

  • Kan vertellen wat het land van herkomst is van de (groot)ouders van de negen geïnterviewde personen.

  • Krijgt een beter historisch besef, zodat de context van het land waar de (oorlogs)trauma’s zijn ontstaan helder is.
  • Leert meer over de lange ontstaansgeschiedenis van Indonesië en van de kolonie Nederlands-Indië.
  • Kan verklaren waarom er in Nederland circa 2 miljoen mensen wonen die roots hebben in voormalig Nederlands-Indië.
  • Leert dat een grote groep Nederlanders roots heeft in voormalig Nederlands-Indië.

Opdracht A

1. Bekijk het filmfragment 

2. Beantwoord de volgende vragen

  • Wat heb je geleerd van het filmfragment? Noem minimaal vijf punten.
  • Welke specerij heeft een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse geschiedenis vanaf de VOC?
  • Waar kwam deze specerij vandaan?

Opdracht B

1. Leesopdracht

Lees pagina 8 tot en met 11 uit het stripboek Wortels in de Molukken. De geschiedenis van Molukkers in Nederland.

2. Beantwoord de volgende vragen

  • Welke tweede specerij was belangrijk voor de Molukse handel?
  • Wat was het doel van de VOC op de Molukken?
  • Wat gebeurde er in 1621 op het eiland Banda?
  • Wat was één van de redenen waarom bewoners van de Molukken voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger kozen?

Klassikale opdracht C

1. Ga met elkaar in gesprek

  • Ga met elkaar in gesprek aan de hand van de vraag: Wat vind je ervan dat landen vroeger gekoloniseerd werden? Spreek met elkaar af dat ieder elkaars emoties accepteert en dat je met respect naar elkaar blijft luisteren.

  • Wat waren de vijf Europese koloniserende machten in 1816? Bekijk onderstaande kaart.

  • In welke periode was de kolonisatie op zijn hoogtepunt?

  • Bekijk hieronder de kaart ‘Nederlands koloniaal territorium’. Hoeveel kolonies heeft Nederland gehad vanaf 1602, exclusief de Nederlandse eilanden of handelsvestigingen?

  • Is er iemand in de klas wiens familie in een voormalige Nederlandse kolonie woonde? Zo ja, wat kan je hierover vertellen?

  • Van welk groot eiland deed Nederland in 1962 afstand en was het daarmee het laatste land in de wereld dat een overzeese kolonie had?

  • Wat vind je van deze kaart en wat is de emotie die bij je naar boven komt? Bespreek dit met elkaar, met ruimte en respect voor ieders emotie.

Ga aan de hand van het artikel ‘Nederlanders trots op kolonie’ uit het Nederlands Dagblad met elkaar in gesprek met onderstaande vragen. Nederlanders trots op kolonie.

  • Hoe kijken inwoners van Europa naar hun koloniale geschiedenis volgens het artikel?

  • Hoeveel procent van de ondervraagden in Nederland vindt het koloniale verleden eerder een bron van trots dan van schaamte? Wat vind je van deze uitspraak?

  • Hoe kijk jij zelf naar het koloniale verleden?

  • Behoort dit tot het verleden of is de ongelijkheid en het roven van grondstoffen nog steeds actueel? Denk bijvoorbeeld aan de grondstofrijke natie de Democratische Republiek Congo.

  • Op welk eiland dat onderdeel uitmaakt van Indonesië, worden bewoners omgebracht door het Indonesisch leger en om welke redenen? Lees het artikel van NOS ‘Als wij de genocide nu niet stoppen, hebben Papoea’s geen toekomst meer’.

Tijdens de koloniale periode hebben veel grootmachten zich verrijkt met de grondstoffen uit de koloniën.


2. Kijk op de wereldkaart hieronder


Vergelijk de drie wereldkaarten uit 1816, 1880 en 1913.

3. Opdracht met discussie

  • Deel de klas in twee groepen en start een discussie aan de hand van onderstaande stellingen die je op het schoolbord schrijft. Bespreek welke groep voor de stelling is en welke groep tegen de stelling is. Bedenk per groep een aantal argumenten. Daarna start je de discussie.

“Ex-kolonies waren beter af onder Europese grootmachten zoals Nederland, Engeland en Spanje.” 

“Het standbeeld van J.P. Coen, en dat van andere historische personen, is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse koloniale geschiedenis en mag niet verloren gaan.” 

(Lees eventueel de tekst onder het kopje ‘Genocide op Banda’ en ‘Ontslag van J.P. Coen?’)


 

Opdracht D

1. Gebruik onderstaande tekst ‘De golven van vertrek’ en beantwoord de volgende vragen

  • In welke periode kwam de één na grootste groep naar Nederland en waardoor liepen de spanningen weer verder op tussen Indonesië en Nederland? (Zie tekst onder kopje van het door jou ingevulde antwoord met de jaartallen.) 
  • Hoeveel personen vertrokken tussen 1945 en 1950 naar Nederland of keerden terug? Hoeveel van hen waren oorlogsslachtoffers? (Zie tekst onder kopje 1945-1950.) 

  • Hoeveel Molukse militairen met hun gezinnen werden in 1951 op dienstbevel ‘tijdelijk’ naar Nederland verscheept? (Zie tekst onder kopje 1950-1952.)

De golven van vertrek

1945-1950

Voor Indië betekende de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 niet het einde van de oorlog. Na het uitroepen van de Republiek Indonesië door Soekarno op 17 augustus 1945 brak de zogeheten Bersiap-periode uit. Een periode van geweld en chaos, gericht tegen (Indische) Nederlanders en aan Nederland loyale bevolkingsgroepen. Er was geen veilige opvangplaats voor herstel van ex-geïnterneerde Nederlanders. Opvang in Nederland werd daarom nood-zakelijk. In 1946 werden bijna 70.000 oorlogsslachtoffers gerepatrieerd ofwel keerden terug naar het vaderland: weduwen, wezen en zieken. Onder hen bevonden zich voornamelijk totok Belanda (volbloed Nederlanders). Slechts een klein gedeelte van hen reisde na herstel terug naar hun werk of familie in Indië. In de periode daarna vertrokken er ongeveer 55.000 personen die (nog) recht hadden op groot verlof naar Nederland. In Indië keerde de vrede niet terug. Na de Bersiap-periode volgde een koloniale oorlog, waar de twee zogeheten Politionele Acties in 1947 en 1948 deel van uitmaakten.

1950-1952

Op 27 december 1949 vond de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië plaats aan de Verenigde Staten van Indonesië. Nieuw-Guinea bleef buiten de overdracht. Het Nederlands-Indisch bestuursapparaat (Gouvernement) werd daarom ontmanteld en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd ontbonden. Binnen de nieuwe Indonesische overheid en het leger bleef vooralsnog een grote groep Indische Nederlanders werkzaam om de overgang soepel te laten verlopen. Als gevolg hiervan kwam er een tweede golf repatrianten op gang, die voornamelijk uit hogere bestuursambtenaren bestond en gewezen KNIL-militairen met hun families. Ook tijdens deze golf betrof het vooral totok Belanda (volbloed Nederlanders), maar daarnaast vertrokken er tevens Indische Nederlanders. In totaal reisden er in deze periode bijna 87.000 personen naar Nederland. Na de soevereiniteitsoverdracht kregen de Nederlanders die langer dan een half jaar in Indonesië of Nederlands-Indië hadden gewoond, twee jaar het recht om te opteren voor het Indonesisch staatsburgerschap (warga negara Indonesia). Onder hen bevonden zich zowel totoks, Indische Nederlanders, als personen uit andere groepen zoals Molukkers en Chinezen die de Nederlandse nationaliteit hadden. Slechts 30.000 van de ruim 170.000 Indische Neder-landers kozen hiervoor. De keuze werd in belangrijke mate beïnvloed door hun onzekere, kwetsbare maatschappelijke positie in het nieuwe Indonesië. Veel Indische Nederlanders kozen uit veiligheidsoverwegingen en vanwege de onderwijsmogelijkheden voor de kinderen voor vertrek naar Nederland. De spanningen tussen Indonesië en Nederland bleven voortduren omtrent de kwestie Nieuw-Guinea en het streven van Soekarno naar de eenheidsstaat Republiek Indonesië, die uiteindelijk op 17 augustus 1950 werd uitgeroepen. Als protest tegen dit streven werd in april 1950 op Ambon de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uitgeroepen. Molukse KNIL-militairen mochten hun plaats van demobilisatie kiezen en de meesten van hen kozen voor Ambon. De Indonesische regering stond dit niet toe, waardoor er een patstelling ontstond. Als oplossing werden in 1951 ruim 3.500 Molukse militairen met hun gezinnen op dienstbevel ‘tijdelijk’ naar Nederland verscheept.

1952-1957

Na 1951 was de Indonesische nationaliteit voorwaarde om in Indonesische overheidsdienst of het leger te mogen blijven werken. Ontslag volgde voor de Indisch-Nederlandse ambtenaren en het burgerpersoneel bij het leger. Het Nederlandse bedrijfsleven in de republiek mocht geen Indische Nederlanders aannemen omdat het middenkader vervangen diende te worden door Indonesiërs in het kader van de Indonesianisasi. De staffuncties bleven echter in handen van Nederlandse expats. Het vervangen van het middenkader ging echter niet zo snel en tot midden jaren vijftig bleven nog veel Indische Nederlanders bij Nederlandse bedrijven werken. In deze periode liepen de spanningen tussen Indonesië en Nederland weer verder op, met name rond de kwestie Nieuw-Guinea. Vanaf 1955 besloot de Nederlandse regering de repatriëringcriteria aan te passen, omdat voor veel Indische Nederlanders de situatie in de nieuwe republiek onleefbaar was geworden. In deze periode vertrokken bijna 98.000 personen.

1957-1959

Op 5 december 1957 barstte de bom. Indonesië had in november voor een laatste keer de kwestie Nieuw-Guinea voorgelegd bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, maar deze werd afgewezen. Indonesië had drastische maatregelen aangekondigd bij afwijzing. En zo werden alle Nederlandse consulaten gesloten, Nederlandse bedrijven genationaliseerd en de Nederlanders uitgewezen. Dit betrof circa 58.000 Indische Nederlanders. Deze dag kreeg de bijnaam ‘Zwarte Sinterklaas’. Ook voor warga negara’s verslechterde de situatie in rap tempo. De Indonesische bevolking bleef hen zien als Nederlanders. Velen kregen spijt van hun keuze voor het Indonesisch staatsburgerschap en wilden deze optie ongedaan maken. Dit waren de zogeheten spijtoptanten, waarvan er in de jaren daarna velen naar Nederland zouden vertrekken.

1959-1964

In 1960 verbrak Soekarno de betrekkingen met Nederland en er dreigde een oorlog om Nieuw-Guinea. Als gevolg van deze spanningen liepen de vertrekcijfers naar Nederland weer op. In 1962 droeg Nederland het beheer van Nieuw-Guinea over aan de Verenigde Naties (VN), dat het bestuur later weer overdroeg aan de Republiek Indonesië. De bevolking van West-Papua, die achterbleef, wenste echter onafhankelijkheid van zowel Nederland als Indonesië. In de aanloop naar deze overdracht vond er ook een uittocht plaats van Papua-voormannen met hun gezinnen. Zij waren lid van de Nieuw-Guinea Raad, die bedoeld was als voorbereiding voor een onafhankelijke staat. De voormannen zetten vanuit Nederland hun strijd voort voor een Vrij Papua-Nieuw-Guinea. In deze periode vertrokken er ruim 46.000 mensen naar Nederland.

1964-1968

De spijtoptanten konden tot 31 maart 1964 een visum voor vestiging in Nederland aanvragen. De uittocht van deze groep viel grotendeels samen met de uittocht van Indonesiërs na de machtsovername door generaal Soeharto. Binnen deze laatste groep bevonden zich ook Indische of Peranakan-Chinezen. Het exacte aantal is onbekend. In totaal zouden er in deze golf van vertrek ongeveer 15.000 personen naar Nederland komen.


Zie voor meer informatie: www.30dagenopzee.nl. Volg op de wereldbol de reis van een bepaald persoon of schip en ‘beleef’ deze aan de hand van het verhaal, beeldmateriaal en audio, met informatie over de achtergrond van de repatriëring. Deze site is gemaakt door het Indisch Herinneringscentrum onder de projectleiding van Margaret Leidelmeijer (Leidelmeijer, Historisch Onderzoek & Advies).

Opdracht E

Groepsopdracht

  • Maak groepjes van vier en bekijk de diverse woorden en de drie topografische kaarten:
    Nederland – De kolonie Nederlands-Indië – Nederlands-Indië tijdens de Japanse bezetting. 

  • Leestip tijdens aanvullend lesuur: Lees eventueel ter voorbereiding het stripboek Max Havelaar. De graphic novel van Eric Heuvel en Jos van Waterschoot.
  • Ga aan de hand van de volgende vraag met elkaar in gesprek: De kolonie Nederlands-Indië was Nederland overzee. Maar was het ook een democratische rechtsstaat?

    Bespreek welke onderstaande woorden van toepassing zijn op de kaart ‘Nederlands-Indië voor WOII - Kolonie 1816-1942’.


RECHTVAARDIGHEID - MISHANDELING - SOLIDARITEIT - MACHTSMISBRUIK - ONRECHTVAARDIGHEID - DIVERSITEIT - DEMOCRATIE - TOLERANTIE - HAAT - GODSDIENSTVRIJHEID - GEVANGENSCHAP - VRIJHEID - UITBUITING - GELIJKHEIDSBEGINSEL - ONVRIJHEID - SCHENDING VAN MENSENRECHTEN - GELIJKWAARDIGHEID - VRIJHEID VAN MENINGSUITING - ONDERDRUKKING - ZELFBESCHIKKING - GEWELD - SLAVERNIJ - OVERHEERSING - RACISME 

Leestip

De verzwegen soldaat. Sylvia Pessireron, uitgever The house of Books, 2012.

Gesloten koffers. Sylvia Pessireron, uitgever The house of Books, 2018.

Wortels in de Molukken. De geschiedenis van Molukkers in Nederland. Stijn Schenk en Els (Lalihatu Smeets) Deckers, Real Comics, 2022.

Voor docenten: Nederland is van ons allemaal. Handboek burgerschap. Samira Bouchibti, 2020.

Op de website www.moluksevoetstappen.nl vind je educatief materiaal over de gedeelde Moluks-Nederlandse geschiedenis, Molukse cultuur en erfgoed.  

Met de online lesbrief Koloniale kaarten op LessonUp van het Nationaal Archief kan je dieper ingaan op het gebruik van koloniale kaarten en het kritisch nadenken over het gebruik van deze kaarten. Zie: [link]