Bijlage
Even voorstellen

Wij zijn de vertellers in de documentaire. Door onze familiegeschiedenissen te delen, maak je kennis met de diverse periodes die onze ouders en/of grootouders hebben meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië. Periodes met gebeurtenissen waardoor hun leven op zijn kop kwam te staan. In tegenstelling tot in Nederland, waar op 5 mei 1945 de oorlog beëindigd was, brak er een tweede oorlog uit: de onafhankelijkheidsstrijd van de Republiek Indonesië. Dit leidde ten slotte tot het vertrek naar een voor velen onbekend ver vaderland: Nederland.

Wijzelf zijn de naoorlogse generatie en in Nederland geboren en getogen.


De 2de generatie

Adriaan van Dis

Schrijver - geboren in 1946 in Bergen (NH)

Mijn moeders wieg stond in Brabant, maar de liefde bracht haar naar Indië. Tijdens de oorlog werd ze met haar drie dochters geïnterneerd in een Japans burgerkamp voor vrouwen. Na de beëindiging van de oorlog bleek dat ze weduwe was geworden; haar echtgenoot was al aan het begin van de oorlog door de Japanse bezetter onthoofd. Uiteindelijk keerde ze terug naar Nederland met haar tweede man, een nieuwe vader voor mijn zussen. Hoewel ik mijn jeugdjaren in een dorpje aan de Noordzee doorbracht, was de oorlog altijd aanwezig. Enerzijds door het oorlogstrauma en de driftbuien van mijn vader, anderzijds door de verhalen over de tijd in Indië van mijn ouders en ‘donkere’ halfzusjes. Het heeft lang geduurd voordat ik erachter kwam wat mijn vader tijdens die oorlogsjaren heeft moeten doorstaan. Het schip, de Harugiku Maru, waarop hij gevangen zat, werd getorpedeerd, brak in tweeën en zonk binnen enkele minuten.

Marion Bloem

Schrijfster - Geboren in 1952 in Arnhem

Op 25 augustus 952 ben ik in Arnhem geboren als tweede dochter van een gezin met vier kinderen. Mijn vader Alex is in 1921 in Bandoeng geboren en mijn moeder Jacqueline in 1929 in Batavia, nu Jakarta. Zij hebben beiden de Japanse bezettingsjaren meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader, die een jonge KNIL-militair was, is krijgsgevangene gemaakt en heeft een scheepsramp overleefd en het zware werk bij de aanleg van een spoorweg op Sumatra. Mijn moeder bracht als tiener haar jeugdjaren door in een burgerinterneringskamp voor vrouwen. Na de oorlog kozen mijn ouders ervoor, met het oog op een betere toekomst voor hun kinderen, om in Nederland te gaan wonen en een nieuw bestaan op te bouwen. Nederland hebben zij vanwege hun identiteit als Indische Nederlanders altijd beschouwd als hun vaderland.

 
Reggie Baay

Schrijver - Geboren in Leiden 1955

Mijn vader overleefde ternauwernood de oorlog. Als krijgsgevangene overleefde hij tijdens een zeetransport op een Japans hellship een torpedering. Hij werd tewerkgesteld aan de Birma-Siam-spoorweg en was vlak voor de bevrijding opgegeven en achtergelaten in een dodentent. Na de capitulatie van Japan werd hij ingezet bij een tweede oorlog: de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Mijn moeder verbleef als ‘buitenkamper’ op Celebes, maar is ook opgesloten geweest.

Na de door Nederland erkende onafhankelijkheid van Indonesië eind 1949 zijn mijn ouders min of meer zonder bezittingen naar Nederland gevlucht. Als kind van ouders die de oorlog hebben meegemaakt, word je geconfronteerd met de ellende van oorlog en wat dit teweegbrengt. Ik leerde van jongs af aan al te observeren wat hun gemoedsgesteldheid was. Je probeert stemmingen te peilen en je gaat met je intuïtie aan de slag om stemmingen aan te voelen en te interpreteren.

Sylvia Pessireron

Schrijfster en Journalist - Geboren in Oostburg in 1958

Tijdens de Japanse bezetting werd mijn vader gevangengenomen. Hij werd aan zijn handen opgehangen en met riemen en stokken geslagen om informatie los te krijgen over de Inlichtingendienst, waar hij als KNIL-militair voor werkte. Mijn ouders waren jarenlang van elkaar gescheiden en zagen elkaar pas na de oorlog weer.

De RMS-proclamatie (25 april 1950) was voor Nederland aanleiding om de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen voor hun ‘veiligheid’ naar Java te brengen. Toen daar tussen Javanen en de Molukse KNIL-militairen gevechten uitbraken, werden ze ‘tijdelijk’ naar Nederland verscheept. Het ontslag na aankomst in Nederland in 1951 was voor de Molukse KNIL-militairen een enorme klap in het gezicht. Het ‘tijdelijke’ verblijf in Nederland zou voor mijn ouders ruim 30 jaar duren. Aan het begin van de jaren 80 kregen zij toestemming om terug te gaan naar De Molukken. Daar hebben ze hun laatste levensjaren doorgebracht.

Dido Michielsen

Schrijfster en Journalist - Geboren in Amersfoort in 1957

Mijn vader werd begin 1942 in Nederlands-Indië tot krijgsgevangene gemaakt. Hij werd tewerkgesteld in de kopermijnen in Japan. Twee maanden na afloop van de Tweede Wereldoorlog was hij alweer ingedeeld om bij het KNIL tegen de Indonesiërs te vechten toen er een tweede oorlog uitbrak: de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. In 1950 vertrok hij naar Nederland.

Mijn vader is getraumatiseerd uit de oorlog gekomen. Ik vond hem een ‘foute’ man, want hij was beroepsmilitair. Ik wilde daar niets van weten en stelde zeker geen vragen over wat hij had meegemaakt. De scheiding van mijn ouders, op mijn 7e, was dan ook ergens een opluchting. Het leed dat hij bij zich droeg en zijn onvoorspelbare buien veroorzaakten niet langer spanning in ons gezin. Vanaf mijn 15e gingen mijn vader en ik weer iets meer praten. Maar pas na zijn dood ben ik gaan onderzoeken wat hem was overkomen. Nu kan ik beter invoelen wat hij heeft moeten meemaken en dat de twee oorlogen hem hebben gevormd.

De 3de generatie

Robin Block

Dichter en Muzikant - Geboren in Heemskerk in 1980

Mijn grootmoeder was hoogzwanger van mijn vader toen het gezin met de boot naar Nederland vertrok. De ontheemding die mijn grootouders voelden, werd daardoor ook door hem gevoeld en ook voor mij is het een belangrijk thema. Aan de ene kant kon mijn grootvader urenlang vertellen over zijn jeugd, waardoor Indonesië een geïdealiseerd land leek. Maar aan de andere kant voelde ik als kind ook al dat het een land was waarop voor hem bepaalde taboes rustten. Al jong probeerde ik die twee uiterste beelden met elkaar in balans te brengen. Mijn grootouders kozen er heel bewust voor welk deel van henzelf zij uitdroegen en welk deel ze liever binnenshuis hielden. Ze moesten tijdens de oorlog in internerings- en beschermingskampen zien te overleven en in Nederland moesten ze zich erg aanpassen om een nieuw leven op te bouwen. Tijdens de rootsreis die ik in 2015 met mijn vader naar Indonesië maakte, en de vele reizen die daarop volgden, vielen veel dingen voor mij op zijn plek. Terug in het land van zijn voorouders stelde mijn vader, die voorheen vrij gesloten was, zich meer voor mij open.

Cheroney Pelupessy

Danseres, Artistiek directeur ART&, choreograaf en regisseur - Geboren in Utrecht in 1990

Mijn grootvader van vaderskant kwam in 1950 op zijn 18e in Nederland aan en voedde mijn vader met harde hand op. Mijn grootmoeder overleefde de interneringskampen, maar vertelde er nooit over ondanks mijn vragen. Ze kwam als weduwe uit de oorlog en na aankomst in Nederland zei ze tegen haar kinderen: ‘We kijken niet meer terug’. Ik vond het pijnlijk en confronterend om te zien dat zij zich niet meer met Indonesië associeerde en er niets meer mee te maken wilde hebben. Ik daarentegen was op zoek naar mijn roots en probeerde meer van mijn familiegeschiedenis te begrijpen. Ik merkte: er is een gemis, een bepaalde leegte. Bij mijn Nederlandse vrienden was ik niet Nederlands. Bij mijn Indonesische familie werd er niet over gesproken. Bij mijn Molukse familie, van moederskant, was ik niet Moluks genoeg. Door mijn projecten maak ik de geschiedenis én de doorwerking zichtbaar. Dans is een tool om te verbinden; vanuit die bewegingstaal kan ik communiceren. Om het hier en nu anders te doen en er wél over te praten en ervan te leren.

 
Inez Schelfhout

Klinisch psycholoog en psychotherapeut - Geboren in Eindhoven 1984

Mijn grootouders van moederskant brachten beiden als jonge tieners hun jaren in diverse burger-interneringskampen door. Mijn grootvader werd al jong van zijn moeder gescheiden en kwam in een jongenskamp terecht. Na de bevrijding vond hij zijn moeder in een ziekenbarak terug, waar zij de volgende dag haar laatste adem uitblies. Mijn grootmoeder verbleef met haar moeder en oudere broer ook in diverse vrouwenkampen. Zij wist niet dat haar vader kort na het uitbreken van de oorlog door de Kempeitai (Japanse militaire politie) was gedood omdat hij als ingenieur verzet had gepleegd. Ook haar moeder overleed ten gevolge van ziekte en uitputting. Beide kinderen werden na de oorlog als (half)wees naar Nederland ‘gerepatrieerd’. Mijn moeder wist weinig van het gedeelde verleden van haar ouders, hoewel mijn grootmoeder ‘zware periodes’ had. Maar er was geen verhaal, het was een groot familiegeheim. Als oudste kleindochter begon ik vragen te stellen aan mijn grootvader. Zijn enorme maatschappelijke betrokkenheid en inzet fascineerde mij, hoewel hij er niet met zijn kinderen of kleinkinderen over sprak.

Esmay Usmany

Professioneel muzikant, theatermaker en schrijver - Geboren in Utrecht in 1984

Mijn vader kwam in 1962 op zijn 10e naar Nederland; zijn Indisch-Molukse ouders wilden hun kinderen een betere toekomst geven. Mijn moeders wieg stond in Nederland. Een nieuw bestaan in Nieuw-Guinea opbouwen was geen mogelijkheid voor haar ouders en lieten hun geboorteland achter.

Toen ik opgroeide, kwam ik dagelijks bij opa en oma van moederskant over de vloer; ze woonden twee huizen verder. Los van het feit dat het mijn tweede thuis was, had ik – als ik daar was – soms ook een onverklaarbare angst, namelijk dat de oorlog uitbrak. Mijn oma kon soms verdrietig zijn en huilen, zoals ze zelf zei zonder reden. Mijn opa vroeg me dan om haar op zolder te troosten en op te vrolijken. Hoewel ze niet over haar oorlogsverleden wilde vertellen, voelde ik onbewust haar angst. Van beide grootouders kreeg ik het oorlogsverleden mee en dit heeft indirect een doorwerking op mij gehad. Wij als derde generatie kunnen het verschil maken voor de vierde generatie. Waar mijn ouders nog dragers waren, bevragen wij. Hoe meer ik mij nu in de familiegeschiedenis verdiep, des te meer er naar boven komt.

Specialisten en Historici

Anne van den Ouwelant
Oprichter en trainer Trauma Company

Psychotrauma-therapeut en beeldend therapeut en internationale traumadeskundige


Anne Marsman

Psychotrauma-therapeut en psycholoog bij Trauma Company

 
Inez SChelfhout

Klinisch psycholoog en psychotherapeut (ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en ARQ Centrum ’45) )

Mijn grootvader was heel actief en zette zich in voor herdenkingen en verzorgde lezingen tijdens nationale herdenkingen. Eigenlijk sinds zijn overlijden besefte ik hoezeer hij zich inzette omdat we nog steeds leven met die nasleep van oorlog, en hoe belangrijk het is dat er ruimte is voor verhalen, maar ook kennis hierover. Door mijn werk als klinisch psycholoog en psychotherapeut voelt het alsof ik dat stokje op mijn eigen manier, in mijn tijd en in mijn generatie, overneem om daarmee door te gaan voor de toekomst. Het zit in mijn vezels om dat voort te zetten. Hiermee is voor mij de cirkel rond.

Hans van den Akker

Historicus, conservator, hoofd Educatie bij Nationaal Archief (Voorheen conservator en hoofd tentoonstellingen Museum Bronbeek).

Wim Manuhutu

Historicus, gespecialiseerd in moderne geschiedenis van Indonesië, onderzoeker, curator en erfgoed deskundige.

ACHTERGROND?

Indische Nederlanders: zowel (witte) Nederlanders (belanda totok) als Indo-Europeanen, die Indonesische en Europese voorouders hebben. Dit betreft iedereen die voorouders of een verleden heeft in het voormalige Nederlands-Indië, of nazaten die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. Sommige Nederlanders woonden tijdelijk voor hun werk in Indië. Daarnaast zaten veel Molukse, Menadonese en Timorese militairen bij het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) die loyaal waren aan het Nederlandse gezag.